Bij de training wordt gebruik gemaakt van o.a. de volgende oefeningen die,
naast het gebruik van een aantal grote spiergroepen, ook de hart-long functie
stimuleren door het hoge gebruik van energie en zuurstof:
Lopen, steppen,
sprinten, lopen op de plaats
diverse sprongoefeningen,
wisselsprongen en
uitstoten naar boven. Bij deze
oefeningen worden de bovenbeenspieren voor hun conditie getraind; ze maken veel herhalingen.
Sommige oefeningen maken een wat kortere beweging of worden met de halters zwaarder gemaakt. Dan
gaat het meer om spierkracht. We trainen echter voornamelijk op uithoudingsvermogen en de oefeningen,
ook als die met halters uitgevoerd worden, moeten (met enige oefening) goed uit te houden zijn. De
juiste halters hebben dan ook een gewicht dat je pas bij de laatste paar herhalingen moeite begint te
krijgen.
Met
schaatsoefeningen worden naast de bovenbenen ook de bilspieren gebruikt. Andere oefeningen trainen
de spieren in de
armen en
de romp. Een heel scala aan oefeningen gebruiken we
voor het trainen van
buik-
en
rugspieren.
Tenslotte
rekken we aan het eind van elke les.